Het is zondagmiddag als ik op mijn werktelefoon de nodige
gemiste oproepen en berichtjes zie. Het is de dochter van een echtpaar dat ik sinds
begin vorig jaar begeleid. Vader heeft dementie en moeder zorgt al een aantal
jaar intensief voor hem. Aangezien moeder de laatste tijd zelf lichamelijk
achteruit gaat, ondersteunt de dochter waar nodig, zodat haar ouders samen
thuis kunnen blijven wonen. Want dat doen ze al 67 jaar…
Het echtpaar krijgt wijkverpleging en huishoudelijke hulp
van de thuiszorg en meneer gaat drie
keer per week met veel plezier naar de dagbesteding. En tot dusver ging
dat prima zo. Maar vandaag is het mis. Verontrust vertelt de dochter me dat haar
vader waarschijnlijk een longontsteking heeft. Hoewel hij thuis behandeld wordt
met antibioticum, is hij er heel ziek van. Omdat haar moeder kampt met
hartfalen en een anemie, kan zij niet voor hem zorgen. En tot overmaat van ramp
heeft dochter zelf de griep. Ik hoor de radeloosheid in haar stem.
Samen komen we tot de oplossing dat een tijdelijke opname
in een verpleeghuis voor hen beiden het beste is. Diezelfde zondagmiddag nog informeer
ik bij de verpleeghuizen in Parkstad en aan het einde van de middag kan ik twee
plaatsen aanbieden: één PG-plek in
Kerkrade voor meneer en één somatische plek voor mevrouw in Landgraaf.
Maar dan verandert het scenario weer. De huisarts belt dat
het toch medisch noodzakelijk is dat de heer in het ziekenhuis wordt opgenomen.
Per ambulance wordt hij naar het ziekenhuis gebracht. De familie laat daarmee
de tijdelijke verblijfplek voor mevrouw vervallen. De dochter wil samen met
haar broer de 24-uurszorg nog een aantal dagen voor moeder bieden in de hoop
dat het echtpaar snel opknapt.
Maar in de dagen dat het echtpaar van elkaar gescheiden
is, gaat het niet goed. Ze blijken helemaal niet zonder elkaar te kunnen. Mevrouw
wordt steeds zieker en zwakker en meneer krijgt een ziekenhuisdelier. Hij valt tot twee keer toe
en vraagt voortdurend naar zijn vrouw.
Al snel wordt duidelijk dat het definitief niet meer
mogelijk is dat hij terug naar huis gaat. Daarnaast is de kans groot dat
mevrouw niet lang meer zal leven. Ik kan en wil me er niet bij neer leggen dat die
twee lieve mensen, die al zolang samen zijn, nu zouden worden gescheiden.
Daarom doe ik er alles aan om het echtpaar zo snel
mogelijk te herenigen in een voor hun passende woon- en zorgsetting. De familie
en ook de huisarts ondersteunen me in die missie. Maar de tijd dringt. Het kan toch
niet zo zijn dat wet- en regelgeving in de zorg en het oerwoud aan
verschillende indicaties, protocollen en procedures de oorzaak zijn van een
definitieve scheiding na 67 jaar lief en leed? Juist nu ze elkaar zo hard nodig hebben en
misschien wel afscheid van elkaar moeten nemen?
Gelukkig blijken onze bemoeienissen niet voor niets en
ontdek ik weer wat de kracht is van samenwerking, over de grenzen van een
zorginstelling heen.
Deze foto zegt het allemaal:
Het echtpaar verblijft nu samen in een wijkzorgcentrum in
Landgraaf. Ik besef des te meer wat een huwelijk van 67 jaar betekent; ook voor
iemand die zelf al bijna 30 jaar getrouwd is. Als casemanager dementie leer ik
zo ook elke dag weer bij. Zo blijkt de meest praktische oplossing niet altijd
de juiste te zijn. Maar als je verder kijkt, kun je écht het verschil maken.
Dat maakt mijn werk als wijkverpleegkundige en casemanager dementie zo
uitdagend.
Prachtig verhaal Jolanda! Groet, Jonas Litjens
BeantwoordenVerwijderen